Portret van Floris Dercksen
Al vijftien jaar staat Floris Dercksen als dirigent voor het DJO Jongorkest, maar hij vindt het nog steeds alsmaar leuker worden. ‘Ik vind het verschrikkelijk leuk om met kinderen muziek te maken’, legt hij uit. ‘Ooit begon ik als wiskundeleraar, maar al snel trok de muziek toch harder aan me’. Floris ging alsnog naar het Conservatorium waar hij cello studeerde en daarna kwam hij op het Utrechts Centrum voor de Kunsten (UCK) terecht als docent én als dirigent van het Offenbach Projectorkest, een strijkorkest. Inmiddels zit hij alweer 35 jaar in de muziek. Ten tijde van het UCK Offenbachorkest werd het Domstad Jeugdorkest opgericht. Op een dag nam Floris de kinderen van het Offenbachorkest mee naar het Jongorkest en zei: ‘Als je nou in een orkest wil blijven spelen, dan moet je bij het Domstad Jeugdorkest gaan’. Dat deden ze allemaal. Het bleek niet alleen een succes voor de kinderen, maar ook voor Floris zelf. Hij werd gevraagd in te vallen bij Jongorkest. Van het een kwam het ander en al snel werd dit zijn vaste orkest. Inmiddels staat hij er al zo’n 15 jaar voor.
‘En ik vind het nog steeds fantastisch! Dit orkest is geweldig leuk, omdat de kinderen zich zo razendsnel ontwikkelen. Als ze binnenkomen kunnen ze meestal nog heel weinig, maar vaak stromen ze na anderhalf jaar alweer door naar het Juniorkest. Voordat ze zich kunnen afvragen of ze muziek spelen nu wel zo leuk vinden, hebben ze vrienden gemaakt in het orkest en willen ze sowieso blijven!’ Ook Floris zelf blijft nieuwe dingen ontdekken en ontwikkelen. Toen het Jongorkest van voornamelijk strijkorkest ook blazers kreeg, ging hij trombone leren spelen om ook de blazers beter te kunnen ondersteunen. Ook stopt hij veel werk in het schrijven en arrangeren van de stukken ‘Elk stuk is een nieuw avontuur. Het is nog steeds een verrassing hoe een stuk zal worden opgepakt door het orkest. Kinderen vinden bijna alles leuk!’ Floris introduceert veel smaken muziek, verschillende ritmes en stijlen die in ieder geval allemaal lekker op tempo liggen. ‘Langzame muziek is heel erg moeilijk voor jonge kinderen. Dat gaan ze in het Junior leren.’ De laatste tijd investeren de dirigenten van de vijf orkesten veel in de afstemming onderling. ‘Dat is een fijne ontwikkeling. Kinderen komen bij het DJO omdat de ouders dat belangrijk vinden, rond hun 12e blijven ze omdat ze elkaar leuk vinden en na hun 15e omdat ze de muziek zo mooi vinden. Daar willen wij als dirigenten goed op inspelen.’
Floris staat nog even enthousiast voor zijn orkest als vijftien jaar geleden. Wat hij de kinderen vooral wil meegeven is plezier in muziek maken. En passant leren ze het gestructureerde gedrag dat een orkest van een speler vraagt én, aldus Floris: ‘dat het helemaal geen ramp is als je iets niet meteen goed kunt’.